Prinsegracht 271-285
Aangekocht: 1991
Herstel: 1992-1994
Betrokken partijen:
Architect Ton Deurlo
Aannemer Formabouw
Koeienpanden
De panden aan de Prinsegracht 271-297 werden vroeger ook wel de koeienpanden genoemd. Er was toentertijd namelijk een lederhandel gevestigd waar een opgezette koe in de etalage stond. Tijdens de jaren zeventig werden er leuzen op de gevel gekalkt zoals ‘koeien contra kernwapens’ en ‘Den Haag is een kouwe kakstad’. Deze leuzen waren bij de aankoop van de panden door Stadsherstel nog duidelijk zichtbaar. Maar door het tekort aan gemeentelijk budget voor restauraties van muurreclames, konden deze leuzen niet behouden worden en zijn daardoor verdwenen.
Appartementen
De koeienpanden bestaan uit vier huizen waarvan er drie als geheel ontworpen zijn. Het hoekpand is gesloopt en herbouwd. Stadsherstel heeft de vier panden herbestemd naar twaalf woningen. Aan de achterzijde zijn de woningen voorzien van nieuwe houten balkons. De voor- en zijgevel zijn herbouwd met baksteen van het oorspronkelijke type steen. De appartementen op de bel etage beschikken over een souterrain en een tuin. De renovatie was gereed in 1994.
Geschiedenis
De geschiedenis van de Prinsegracht wordt voorafgegaan door de Gouden Eeuw. Aan het begin van de 17e eeuw, tussen ruwweg 1550 en 1650 ging het economisch heel goed in de westelijke gebieden van de Nederlanden. Veel steden maakten een ongekende bevolkingsgroei door.
Die groei gaf echter wel wat problemen. De steden van die tijd werden omgeven door een hoge, stevige stadsmuur. De aanleg van zo’n muur was kostbaar. Sommige steden hadden er meer dan tweehonderd jaar over gedaan om een ring van muren aan te leggen. Arbeidskrachten moesten nu eenmaal betaald worden, evenals het materiaal. Vaak werden wetsovertreders gedwongen om stenen aan te leveren voor een muur. Toen de muren er eenmaal stonden en het aantal inwoners begon te groeien ontstond ruimtegebrek. De huizen werden steeds dichter op elkaar gebouwd en de straten werden smal en donker.
Den Haag had geen stadsmuren. Den Haag had dan ook alle ruimte om te groeien. In de Hofstad waren er enkele zeer brede straten, woonhuizen en stadpaleizen. Bezoekers van buiten de stad spraken en schreven vol ontzag en bewondering over Den Haag. Het werd in vele reisverslagen de mooiste stad van Europa genoemd. Het was na 1630 ook een van de rijkste steden.
Na de aanleg van de Haagse Singelgracht werd er ook een kanaal gegraven in Honselersdijk. De Prinsengracht. Die gracht, nog steeds vol water, bestaat nog steeds. Het bestuur van Den Haag vond dat deze nieuwe gracht moest worden doorgetrokken naar het centrum van de stad, want zij wilde dat Den Haag een statige woongracht moest krijgen. Omstreeks 1640 werd begonnen met het graven van een gracht die uiteindelijk de mooiste van Europa zou worden: de Nieuwe Prinsengracht.
Dat klooster was tijdens het begin van de tachtigjarige oorlog – zoals zoveel Haagse gebouwen – ten prooi gevallen aan de vlammen. Er werd nu een markt gehouden, de Grote Markt van Den Haag. Na het graven van deze gracht konden Westlandse boeren met hun waren tot aan het Grote Markt plein varen.
De Nieuwe Prinsengracht was een parel. Het was een zeer lange, kaarsrechte gracht. Er stonden bomen langs en sierlijke boogbruggen verbond de oevers met elkaar. Het was vervolgens een eis van het bestuur van Den Haag dat langs de Nieuwe Prinsengracht alleen, zeer brede, imposante huizen zouden worden gebouwd. Enkele burgemeesters gaven zelf het goede voorbeeld en lieten tussen 1643 en 1647 een prachtig woonhuis neerzetten in de buurt van de Grote Markt. In 1647 stonden er meer dan tien –vijfvenster brede- panden, waarvan de meeste ook nu nog bestaan.
De Nieuwe Prinsengracht was echter zeer lang. Er konden wel honderd brede woonhuizen worden neergezet. Dat gebeurde echter niet. Anders dan de grachten van bijvoorbeeld Amsterdam liep de Nieuwe Prinsengracht niet om het centrum heen, maar er juist vandaan. Als je een huis verder van het centrum af woonde dan je buurman, was dat slecht voor je status. Rijken lieten hun huis liever aan de Herengracht of in de omgeving van het Voorhout bouwen.
‘Dit is de schoonste Gracht, die yemant aen kan schouwen,
Van Water, van Geboomt, van Bruggen, van Gebouwen,
Die niet zou wijcken voor een gracht van d’Amstel-stadt,
Indien zij was volmaeckt, en al haer huysen hadt.
Nu is dit heerlijck werk half onvolmaeckt gebleven,
Ik hoop dat menich mensch die tijden zal beleven,
Dat het volbouwt sal zyn, en sien aan deze gracht
Hoe dagelijks Den Haagh vermeert in volck en macht.’
Jacob van der Does 1666
Het heeft tot 1900 geduurd voordat echt overal langs de gracht huizen stonden, maar al rond 1750 had de bebouwing het Hofje van Nieuwkoop bereikt. Het is goed te zien dat Den Haag toen weer een bloeiperiode doormaakte. De huizen die tussen 1650 en 1700 zijn gebouwd, zijn soms slechts twee vensters breed. Omstreeks 1726 is men weer begonnen met het bouwen van panden van vijf à zeven vensters. Na de inval van de Fransen neemt de breedte van de gebouwde huizen weer af. De Prinsegracht laat heel duidelijk de financiële situatie van de Nederlanden zien. Helaas heeft men omstreeks 1900 toch besloten om de hele gracht te dempen.
Stadsherstel heeft de volgende panden aan de Prinsegracht in haar portefeuille: 2, 6, 71, 271, 273, 275, 279, 281, 283, 285, 289, 291, 293, 295 en 297.